Effectief intern samenwerken: verbindt het relationele en het contextuele systeem

Het is niet verwonderlijk dat het verbeteren van interne samenwerking hoog op de agenda staat van menig directie. In een wereld die zich kenmerkt door volatiliteit, onzekerheid, complexiteit en ambiguïteit neemt samenwerking binnen organisaties in belang toe. Wendbaarheid vraagt om een professioneel en adaptief samenspel tussen afdelingen, business lines en de verschillende hiërarchische lagen binnen de organisatie.

Wat wel verwonderlijk is, is als de focus daarbij vooral ligt op het ontwikkelen van (inter)menselijk gedrag, waarbij leiderschap, vaardigheden en competenties vooral centraal komen te staan. We gaan dan aan de slag met waarden, teamontwikkeling, investeren in een veilige omgeving, feedback geven, en dergelijke. Maar we kijken niet naar de organisatorische context waarbinnen dat gedrag plaatsvindt.....

Met eenzijdig investeren in persoonlijke vaardigheden en onderlinge relaties vestigen we onze hoop op individuen die bij machte zijn om een samenwerking naar hun hand te zetten. En die hoop is vaak ijdel, omdat we dan voorbijgaan aan de sturende werking van onze omgeving op ons samenwerkingsgedrag.

Samenwerkingsvraagstukken zijn complexe systeemvraagstukken. Zeker als er meerdere mensen, afdelingen en niveaus betrokken zijn. Verschillende perspectieven, overtuigingen, ambities, belangen, emoties, vaardigheden, interpretaties, oordelen en aannames komen dan samen en bepalen de interactie tussen mensen en daarmee de patronen van het samenspel in het systeem. Die verschillen zijn voor een groot deel terug te voeren op de verschillen in context, zoals een andere doelstelling, kpi, aandachtsgebied, structuur, werkproces en professionele identiteit. Bovendien is het samenspel niet lineair te begrijpen of beïnvloeden, laat staan door een individu te regisseren: als ik als individu A doe, volgt daar op systeemniveau niet met zekerheid B uit.

In plaats van onze hoop eenzijdig te vestigen op de trainbaarheid en veranderbaarheid van vaardigheden en onderlinge relaties, is het verbeteren van samenwerking even zoveel gebaat bij het verkennen, doorgronden en versterken van de condities waaronder samenwerking productief kan worden. We kennen er vijf: is er een gezamenlijke ambitie? Wordt er recht gedaan aan de belangen van de betrokken partijen? Is de persoonlijke relatie goed? Is de samenwerking adequaat georganiseerd? Is er sprake van een betekenisvol samenwerkingsproces?

Nu hoor ik je denken: maar hier staat toch ook persoonlijk relatie? Zeker. Maar het is één van de vijf elementen. Bovendien is het een conditie waaronder samenwerking kan verbeteren en geen lineaire stimulus voor verbeteren van de productiviteit van de samenwerking.

Het is een wisselwerking: de kwaliteit van de relatie tekent zich in de andere vier condities en vice versa. Bijvoorbeeld: als het niet lukt om tot een gemeenschappelijke ambitie te komen waarin onze belangen vertegenwoordigd zijn – en we toch gedwongen zijn samen te werken – heeft dat effect op de relatie. En andersom: als we een slecht persoonlijke relatie hebben en elkaar niet vertrouwen, dan wordt het vaak lastig een open en eerlijk gesprek over belangen te voeren. 

De opgave ligt in het verbinden van het relationele systeem en het contextuele systeem. Zowel in de analyse van het vraagstuk: waarom werkt het niet lekker samen? Als in het oplossen van het vraagstuk: welke interventie helpt hier?

Lees meer
Leestijd2 minuten
Auteur(s)Tibor van Bekkum